Het kompas gebruiken
Als het kompas geactiveerd is, draaien
zowel de pijl van het kompas als de kaart
automatisch dezelfde kant op als de
bovenkant van uw apparaat.
Selecteer >
Kaarten
en
Positie
.
Het kompas activeren
Druk op 5.
Het kompas deactiveren
Druk nogmaals op 5. De kaart is naar het
noorden gericht.
Het kompas is actief wanneer de omtrek
groen is. Als het kompas gekalibreerd
moet worden, is de omtrek rood of geel.
Het kompas kalibreren
Draai het apparaat in een continue
beweging rond alle assen totdat de
omtrek van het kompas groen is.
60 Positionering
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.